Stadsdichter Beverwijk 2012 – Paul Jurriens

Stadhuiskantoor (diepzinnig)

Waar ooit de Wijkermolen draaide
brengen auto, bus en trein
werkers naar hun huis van papieren werkelijkheid.
Fietsen en schoenen brengen burgers naar het kantoor
voor de duurzame vraag om realiteit

Dekkers reïncarnatie van het beslissingsbastion
gevangen tussen sporen en water.
Vanuit de trein rijdt het achteruit
langs Ankies hoeve, weg van het perron
bang voor het volgende besluit

Achter nieuwe ramen, frisse deuren
overzien regenten hun vernieuwende stad.
Disputen weerklinken met dezelfde geur
papieren woorden worden waar
een fotokopie in kleur


Stadhuiskantoor (simpel)

mooi karakter
en we zijn er zo snel
mooie bult met dat balkon
de sfeer is nog steeds hetzelfde
alleen jammer van dat station

mooie deuren,
bonnetje trekken
mooi tapijt !
wachten is nog steeds hetzelfde
burgers hebben alle tijd

mooie ramen
516 loket 12 A
mooie wc
de folders zijn nog steeds hetzelfde
heb je je paspoort wel mee?

mooie balie
wachten went nooit
Mooi uitzicht op de trein
Die juffrouw is nog steeds hetzelfde
zouden ze ons vergeten zijn?

Mooie traphal
Nu moeten we rennen
Een heel mooi formulier
Het antwoord is nog steeds hetzelfde
Dan maar weer weg van hier

Forensenliefde

je stond op het station in Beverwijk
De wereld om je heen bestond niet meer
mensen op weg naar hun dagelijkse doel
op een tjokvol tochtig perron
bestond alleen jij, ik wist niet dat het kon

Weken lang zoekend tussen alle mensen
Van alle realiteit beroofd
De vaste tegel waar de deuren stoppen
Ineens niet meer de heilige plek
De enige gedachte: Wat is jouw vaste stek

Het toeval willen helpen door te doen alsof
Naar Haarlem met als enige doel
Jou, heel toevallig tegenkomen
Uren wachten, het goede treinstel kiezen
Fantaseren, wat heb ik te verliezen

Dan, spontaan contact over de vertraging op het spoor
Je ogen verstikken mijn stem
Thuis in de wolken met een dubbel gevoel
De ingestudeerde tekst kwam er verkeerd uit
Je vermoedt niets, dat is goed, of niet, het maakt niet uit

Platonische liefde van één kant
Eenzaamheid tot kunst verheven
Durven, niet kunnen, kunnen, niet durven
Van het perron gaat ieders trein dagelijks door Voor elk mens een eigen spoor

De torens van Wijk aan zee

Een grijze toren maakt zwarte roet
Een ivoren toren valt aan
Gedachten leiden de zet
Gietelingen ontstaan

Een grijze toren fakkelt af
Een zwarte houdt moedig stand
Hersens voeren een hete strijd
IJzer rolt van de band

Een grijze toren spuwt stof en as
Een spelstuk wordt verzet
In stilte vechten tot het eind
Smeedijzer vormt tot floret

Een grijze toren bedekt met doek
Een witte verliest van pion
Oorlog voor de duur van de klok
Staal tegen staal als bron

Een grijze toren maakt witte rook
Een zwart kasteel valt vroeg
Vrede wordt gesloten
Snelstaal vormt tot ploeg

Autobazar

Blikvanger op het P terrein
Wereldwijde merken in de zon
2e hands
Vehikels wisselen van hand
van een verloren voetbalveld
Commercieel interessant
Retourtje Oostblokland

Beverwijksche bliknijverheid
Aarebeien geveild in een hal
2e kans
Afgedanktheid ruilt voor geld
Chinezen in een garagebox
De kaaskop vergezelt
multicommercieel geweld

Smeltkroes van verre streken
Grootstadse warboel aan zee
2e lands
Souk van staal en oosters spijs
Muzelmannen in hun kraam
Car boys steeds op reis
Elke migratie zijn prijs

Boombalans

De schoffelaar van Beverwijk
Voortvarend aan het werk
Bronzen armen wieden
Populieren uit zijn perk

Met kat gekroonde stammen
Zijn Beverwijks weleer
Een weg van wortelstronken
Richting Ambachtscheer

Langs lang geleden iepen
Naar ooit een eikenrand
Kastanjereus in Westerhout
Op Halve Maan herplant

Boombalans ten uitvoer
Met twijgjes die gaan groeien
Tot nieuwe beuken op de Meer
De zaden zullen bloeien

In open plek voor groenstructuur
Aan Vechtstraat, Eenhoornlaan
Op Aagtenbelt en Meerestein
De Schoffelaar leunt voldaan

Zijn groenvuil in de buurt is weg
Verworden tot compost
Gratis af te halen
De stad wordt herbebost

PuzzelBeverwijk

Uit de stad

In het dorp van duizend gasten
ben ik toerist in eigen stad.
Polderklei verruild voor zand
en doorzonflats met duinen,
het zicht naar de andere kant.

Vervreemd van tuintje en portiek
ontmoet ik nieuwe buren.
Ons kent ons Julianaplein
dat steeds iets laat gebeuren,
voelt mijn stad ver weg en klein.

In dit themapark van eb en vloed
zoek ik bladeren op straat.
Waar Tatasteel zijn fouten toont
als decor voor de wijk aan zee,
van begerige groei verschoond.

Dwalend op het losloopstrand
zie ik schepen naar de Pijp.
Wensdroom Meerplein en Bazar
verzand door Noordzeegolven,
tot nostalgisch kleine Spar.

In een schelp gevlucht voor water
hoor ik ver een stadsmus’ lied.
Meeuwen krijsen straatgedruis
bij het stoplicht, een Zeestraat ver,
naar naamloos stads en thuis.

 
Voetgangerstunnel
(station Beverwijk)

De smalle muil van onderdoor
kauwt fletse achterhoofden
met natte gele tegeltanden
langzaam richting spoor.

Gevangen tussen trappen
duwt verbeeldingskracht
passanten door het kakement
met bang versnelde stappen.

Honderd meter slokdarmreis
voert langs markante beelden
die malen aan de fantasie
hoe kleur ontstaat uit grijs.

Flegmatiek, verteerd tot kracht
perst mensen naar hun doel
van vrijheid na de darmkoliek
waar eindbestemming wacht.

Muf de trapgang uitgedreven
kwijnt de kille sfeer
in badend licht van zelfbesef
dat monsters niet meer leven.