Het woordje “ik “stroomt van haar lippen
Haar blik wil niets met mij beginnen
haar ogen richten zich naar binnen
daar trekt ze woorden uit een bodemloze put
Het woordje “ik ”stroomt van haar lippen
Haar kaarten worden eindeloos geschud
Ik zie mij langzaamaan verworden tot twee oren
twee reuzen-oren die zij volstort met haar “ik”
Pas als de trein stopt en ik uit moet stappen
weet ze op de valreep er nog uit te flappen
dat het zo leuk was mij weer eens te spreken
En haar ”hoe is het nu met jou” vang ik, net buiten
op het moment dat de deuren van de trein
zich sissend sluiten.
Haar blik wil niets met mij beginnen
haar ogen richten zich naar binnen
daar trekt ze woorden uit een bodemloze put
Het woordje ‘ik” ‘stroomt van haar lippen
Haar kaarten worden eindeloos geschud
Janet Kleiberg