Het grijs
Angstige, niet storende geluiden domineren een prachtige horror ruimte.
Hout in gevormde gedaantes, zoals ze waren voor de geboorte van mijn grootouders, omringen mij.
Deze verzachtende hoekigheid schijnt voorzichtig.
Dezelfde manier waarop ik mijn aanwezigheid laat zien.
Met de tijd zouden we vrienden kunnen worden, maar dit zal niet zijn ben ik bang.
Geduld zal dienen als een zoekloze wacht in de schaduwen van het bestaan.
Ik werd het hout, stil maar vol van uitdrukking.
Opgezogen in mijn nerven klinken oerkreunen die nooit gehoord zullen worden.
Hiervoor kiezend, waarom niet?
Met de dood om de hoek ontzie ik het doel van zelf toegediende pijn, zo makkelijk te ontkennen.
Stemmen in de verte rijzen omhoog vanuit een winternacht.
Snel gedimd door bladerloze takken van dunne bomen.
Het grootse verdwijnt in het grijs. Nauwelijks de helft van zijn trots achterlatend, kleurloos en saai.
Volg het hart pad in de kleverige sneeuw.
Ik zie geen kwaad, hoor geen kwaad, noch ruik of proef het.
Ik voel het tijdens geest brekende momenten door mijn verwaarloosde lichaam heen strijden.
Als kwaad bestaat, dan is dat vanwege ons, jij en ik.
Alleen wij zijn in staat tot onvolmaakte schoonheid en ongekend kwaad.
Staand in het centrum van een gebroken stad reiken we nutteloos om ons heen.
De stilte in het lawaai vertelt een nieuw begin.
Het kleurloze zal weer groots worden, zonder enige hulp van ons.
Wij zijn grijs, vroeg of laat vervaagd in de duisternis, vergeten en verwonderd.
Geschreven door Chantal Klaver